maandag 14 augustus 2017

Bouwen op z'n Afrikaans

Zoals sommige lezers wel weten ben ik actief in de bouwwereld. In mijn dagelijks werk bouw ik niet zelf, maar ben ik bezig met plannen, organiseren, ontwerpen en maken van kostenberekeningen. Toen het in de bouw een tijdje wat minder ging, heb ik een aantal jaren voor de klas gestaan. Een van de vakken waarin ik lesgaf was betontechnologie. Bij dit vak hoorde ook een betonpracticum. Met behulp van een eenvoudige vuistregel maakten de studenten een hoeveelheid beton met de volgende grondstoffen: 1 deel cement, 2 delen zand en 3 delen grind. Daarbij ongeveer een half deel water en dan goed mengen. Na ongeveer een dag is de beton hard en kan je verder bouwen. Na 7 dagen is de beton voldoende sterk en kan je de constructie gaan belasten.

In Zuid-Afrika doen ze het net iets anders.
Afgelopen week hebben we een dakconstructie gemaakt. Deze rust aan de ene kant op stalen kokerprofielen die aan de bovenzijde zijn opengeknipt (deze profielen hadden ze nog ergens liggen van een vorige klus, dus hoefden ze nu niet aan te schaffen). Aan de andere kant wordt het dak tijdelijk ondersteund met een ietwat provisorische hulpconstructie. Onder het dak zijn 3 uit de kluiten gewassen houten palen bevestigd, aan de onderzijde voorzien van een stalen buis. De stalen buis is lang genoeg om ingestort te worden in de betonnen funderingspoer. Vanmiddag hebben we het beton gemaakt voor deze poeren. De beton bestaat uit een onduidelijke hoeveelheid cement ('een halve zak zal toch wel voldoende zijn?'), een stuk of drie scheppen zand van onduidelijke herkomst en een stuk of vijf scheppen grind dat toevallig in de buurt lag. Samen met wat water (gelukkig niet te veel, anders krijg je grindnesten) leek het best een aardig klusje betonmortel.

We hebben onder de houten palen een gat gegraven, de steunconstructie in gereedheid gebracht en op hoop van zegen de beton in de gaten gegooid. Beetje verdichten met een stalen staaf, de palen nog een beetje rechtzetten met behulp van de waterpas en niks meer aan doen!

Allemaal zonder ISO-certificaten, KOMO-Attesten of V&G-plannen, maar met een enorme dosis enthousiasme en een groot hart voor de zaak.

Morgen halen we de stempels weg en zullen we zien of de boel stevig genoeg is.

Wordt vervolgd.

Jaco

Op school

Sbu Mtetwa staat voor de klas, de hoogste groep van de Primary School St Leo, een rooms-katholieke basisschool in de township Molweni. Hij trekt met zijn gezicht, springt op en neer, zingt, brult, danst, zwaait met zijn armen, en schakelt moeiteloos over van het Engels naar het Zoeloe. Sbu, die overigens in 2013 samen met de toenmalige directeur Olivia in de kerk van Souburg is geweest, is educator van het HACT. Een keer per week gaat hij naar deze school om les te geven in life skills, levensvaardigheden. Hij woont enkele kilometers verderop. Het is een geluk dat Sbu er is, want nog maar enkele dagen geleden is hij vader geworden. Het is niet te merken aan de energie die hij heeft en uitstraalt. Een geboren leraar.
'Wat hebben we vorige keer gedaan?', vraagt hij. Het was een les over cleanliness, over hoe je je lichaam schoon houdt. Het is een prachtig heen en weer met de leerlingen, al dan niet gezongen. De leerlingen sommen op: je gaat in bad, je poetst je tanden, je trekt schone kleren aan. Sbu herhaalt, en maakt bijpassende gebaren.
Dan introduceert hij ons als groep. Jaco gaat naar voren. Hij vertelt over waar we vandaan komen, dat we dijken hebben, en molens, en dat kinderen op de fiets naar school gaan, en dat er geen heuvels zijn: Nederland is een plat land. Sbu vertaalt dat onnavolgbaar. De zee stormt, de wieken van de molens gieren door de lucht, de leerlingen buigen zich diep voorover op de fietsen. De kinderen stellen ook vragen: komt het water wel eens over de dijken? Welke taal wordt er gesproken? Hoeveel scholen zijn er?
En dan is er het onderwerp van deze dag: Healthy eating, gezond eten. Dat is, leren we, in het Zoeloe: Okunempilo Ukudla. Sbu leert de kinderen dat de basisregel is: eet gevarieerd. Hij komt uit op een schijf van zeven, waaronder fruit en granen eten, groenten, water, en ook producten met suiker(s).

Ik zit zelf achterin de klas, met mijn lange benen opgevouwen in een schoolbankje. Gezond eten is belangrijk, tegelijkertijd hebben we net tijdens de pauze gezien dat vrouwen op het schoolplein zitten met chips, zoete dranken, snoep. Geen appels, geen fruit, want allemaal te duur.

Op deze school zijn er ca. 800 leerlingen, met 27 leerkrachten, en vaak klassen met 40 tot 45 leerlingen. Het onderwijs is vrij en kosteloos, maar er komen nu zoveel leerlingen dat er misschien wel begintesten afgenomen moeten worden, vertelt de directeur (principal). Zij laat ons vol trots de computerruimte zien, met oude computers, maar ook een kast vol met moderne laptops, onlangs geschonken.

Tijdens de pauze praat ik samen met Monique een tijdje met Pamla Mtshali, de assistent van Sbu. Zij vertelt een indrukwekkend verhaal. Ze is bij het HACT begonnen als schoonmaakster en kok, en vervolgens is zij betrokken geraakt bij het educatieprogramma. Zij kwam in aanraking met het centrum, omdat sommige van haar broers en zussen, ooms en haar moeder in de respite unit zijn opgenomen en overleden zijn aan de gevolgen van HIV en AIDS. Een groot deel van haar familie is er door getroffen. Haar vader heeft ze nooit gekend. Zij is blij met de kansen die zijzelf heeft gekregen, als alleenstaande moeder van twee kinderen. Ze vertelt dat ze stevig op haar benen heeft leren staan. Ze is een proud woman, en dat straalt deze prachtige vrouw uit. Ze vertelt dat zo'n 10 procent van de kinderen op deze school te maken heeft met geweld en verkrachting, HIV, armoede. Ik krijg er de rillingen van.

Aan het eind van ons bezoek, nadat we koffie en thee met iets lekkers hebben genoten samen met de directeur, Sbu en Pamela, gaan we naar buiten. Op het schoolplein verzamelen grote groepen kinderen zich. Er worden Zoeloedansen opgevoerd. Een huwelijksdans, waarbij de meiden hun benen hoog omhoog gooien en ritmisch dansen, onder tromgeroffel. Ze zingen de longen uit hun lijf. Een jongen rent er schreeuwend om heen, gooit zich op de grond, lacht en huilt en brult. Het is fantastisch om te zien.

Sbu nodigt ons na afloop mee naar zijn huis, waar we zijn pasgeboren zoon Luphelille kunnen bewonderen. We zien zijn vrouw voor het eerst en even later ook de moeder en zus van Sbu. Aad wordt als vertrouwde huisvriend begroet. Ik houd even de forse baby in mijn armen en kijk naar het geluk van deze jonge ouders. Ik hoop dat dit kind veilig kan opgroeien. We nemen afscheid na een paar minuten en rijden naar het centrum.