dinsdag 22 augustus 2017

Op weg naar Graskop

Ik zit in de bus op weg naar Graskop. Voor mij uit strekt zich een lange uitstekend geasfalteerde weg, met aan weerszijden een ongelofelijk mooi, woest en droog landschap, met heuvels rondom. De route die we rijden heet de Genesisroute. Waarom weet ik niet, maar ik kan me er wel wat bij voorstellen: de aarde die woest en leeg is. Ik zit voorin de bus, omdat ik zo meer ruimte heb voor mijn lange benen. Hendrik, de wat zwijgzame en soms wat knorrige chauffeur, zit aan de rechterkant aan het stuur. Het is een warme dag, maar de bus is koel. Vrijwel iedereen is in slaap gesukkeld. Aad zit naast mij de kaart te bestuderen, Jaco zit naast de chauffeur en kijkt naar het voorbijglijdende landschap.

Vanmorgen vroeg zijn we uit Swaziland vertrokken. Anderhalve dag hebben we daar doorgebracht in het natuurpark Mlilwene en hadden we een onderkomen in het backpackershostel Sondzela. Met geen of weinig internet beleefden we heerlijk rustige dagen, met lange wandelingen. De indrukken van twee weken Hillcrest konden zo langzaam bezinken. In de eerste twee weken keken we elke dag terug op de dag, nu ontbrak daarvoor de animo en was dat ook niet nodig. Het was mooi en goed, zoals op de scheppingsdagen in het boek Genesis.

Gistermiddag trokken we het natuurpark in: Monique, Celina en Els op paarden; Aad, Jaco, Lies en Rina en ik in een jeep. Tal van dieren zagen we van dichtbij: impala’s, nyala’s (een grote bok), blesbokken, zebra’s, wrattenzwijnen, aapjes, gnoe’s, bontgekleurde vogels, en zelfs een termietenheuvel. De wrattenzwijnen knielen neer om te eten, alsof ze bidden voor hun maaltijd. De gnoes en zebra’s buigen hun kop voor ze beginnen. Er zijn geen wilde dieren, behalve…. nijlpaarden en krokodillen. In een grote vijver staken drie, vier nijlpaarden hun oortjes boven het water. Evenzoveel krokodillen lagen te zonnen op verschillende strategische uitstekende landpunten. Ogenschijnlijk lui en roerloos.

Het ontbijt en het avondeten was telkens op een fraai buitenplaatsje, net buiten het hostel. Enkele Swazi’s stookten de vuren op, braadden het vlees voor de carnivoren, en een champignonprutje voor de vegetariërs (Monique en ik). En er was porridge en gebakken ei op geroosterd brood. We sliepen in mooie, ruime hutjes. Een paradijselijke omgeving. Geen slang te zien, maar ook zij zijn prachtige schepsels. Twee weken geleden stond ik er met één in mijn handen gelukzalig te kijken als Adam voor de zondeval. Maar die keek weer naar iemand anders.

Nu dus op weg naar Graskop. Op de borden allerlei Hollandse namen: Badplaas, Kaapsehoop. Ik kwam op de kaart zelfs Middelburg tegen. Ik voel me thuis.

Eeuwout